donderdag 22 april 2010

Snotneus!

Neussnuiten in het openbaar. Ik vind het vreselijk om te doen en minstens zo erg om naar te luisteren. Als 'ie bestond zou ik meteen lid worden van de ‘ik ben tegen neussnuiten in het openbaar’ groep op Facebook. De enige reden dat ik 'm nog niet zelf heb opgericht is dat ik verkouden ben. Alweer.

Ervan overtuigd dat ik voorlopig niet meer zou snotteren gooide ik laatst vrolijk mijn neusspray in de prullenbak en vrat ik mijn laatste keelsnoepjes op. Gelukkig vond ik nog een half familiepak zakdoekjes onder de kast, zodat ik in ieder geval mijn neus kan snuiten.

Het is kinderachtig om je ziek te melden als je verkouden bent, dus ging ik – met mijn zakdoekjes onder de arm – gewoon naar mijn werk. Maar echt representatief voel je je niet als je als een soort snottermonster achter de balie zit. Geen klant heb ik kunnen helpen zonder hoesten en/of mijn neus op te halen. Ik wil dan ook niet weten hoeveel klanten ik heb aangestoken…

Nog erger dan hoesten, neus ophalen en anderen aansteken vind ik het neussnuiten. Het snotterende – soms zelfs toeterende – geluid dat met neussnuiten gepaard gaat werkt op mijn zenuwen. Aan snotzakdoekjes heb ik al helemaal een hekel – zeker op plaatsen waar schoonmakers staken, zoals in de trein. Het meest verafschuw ik de bron van ergernis: mijn neus. Daar wil ik op dit moment eigenlijk maar één ding aan kwijt: SODEMIETER OP SNOTNEUS!

zondag 18 april 2010

OV-chipkaart goed voor conditie

De OV-chipkaart blijft me verrassen. Weken duurde het voor ik m’n ‘reisrecht’ (ik blijf het een naar woord vinden) kon activeren. Toen het eindelijk gelukt was werd m’n fiets gestolen. Toeval? Ik weet niet meer dan dat het verrassend ‘goed’ uitkwam en ik ineens nergens meer naartoe ging zonder m’n chipkaart op zak.

Maar op een dag, ik stond op het punt om in te checken, was 'ie weg. Foetsie, verdwenen. Overal gezocht, overal gevraagd, maar nee: het was uit met de gratis-reizen-pret.

Voor ik een nieuwe krijg moet ik de oude blokkeren (check), online een formulier voor een nieuwe chipkaart aanvragen (check), wachten tot het formulier er is (dit kan een week duren!), invullen, opsturen en wachten op een nieuwe kaart (duurt 3 weken!!!). Oftewel: dit verlies gaat me bakken met geld kosten, aangezien de reiskosten die ik maak tot ik een nieuwe heb niet worden vergoed. AUWAUWAUW!

Lichtpuntje: misschien maak ik, in de trein van Utrecht naar Amsterdam, nieuwe vrienden. Voorwaarde: ze moeten een kortingskaart hebben waarop ik mee mag. En helemaal leuk: om tramkaartjes uit te sparen heb ik een fiets gekocht! Een echte Gazelle Tour de France fiets – want dat was, misschien wel met het oog op de Giro d’Italia, de goedkoopste.

vrijdag 9 april 2010

Gratis make-uples

Ze komen binnen als verlept schaap, muurbloempje of lelijk eendje. Ze stappen uit als mooiste meisje van de klas. De trein is, zeker ’s ochtends, voor vrouwen een geliefde plek om zich op te maken. Terwijl mannen de Metro lezen, toveren zij hun make-upspulletjes tevoorschijn uit een bescheiden toilettasje of een beautycase ter grootte van een koffer.

Mijn gehannes met oogpotloodjes en eyeliner is voorbij. Deze vrouwen demonstreren gratis en voor niets alles wat ik moet weten om mooi voor de dag te komen. Roze wangetjes zonder rennen? Dan smeer ik, gewoon met mijn vingers of met een opgehipte verfkwast, voortaan wat blush op mijn jukbeenderen. De kleur oogschaduw waarmee mijn ogen meer spreken zonder dat ik er opgemaakt uitzie? Oranje. De kleur die ik uit mezelf nooit, maar dan ook nooit met make-up zou associëren blijkt wonderen te doen op mijn lichte huid. En om perfecte lippenstiftglimlachjes te lachen smeer ik van nu af aan eerst labello op, dan lippenstift en daaroverheen gloss.

Waarom, vraag ik mij ineens af, staat er op het station naast de bak met de Metro eigenlijk geen bak met make-upspulletjes?

zaterdag 3 april 2010

Exit achtbaan

Harder, better, faster, higher. Dat is hoe ik over de achtbanen dacht vóór ik in de crazy coaster zat.

De volgorde; omhoog, naar links, bij de bocht net niet uit het karretje vliegen en dan roetsjjjjjjjjjj naar beneden, is vertrouwd. Dat het karretje vervolgens rondjes om zijn eigen as draait is nieuw voor me – en dat ik er misselijk van wordt al helemaal. Het karretje gaat gelukkig weer omhoog, roetsjjjjjjjjjjj naar beneden en dan… AAAAHAAHAAAAAA! Het karretje draait wel honderd rondjes – mijn maag draait mee. Dit kan niet de bedoeling zijn!

En inderdaad, de stroom blijkt te zijn uitgevallen.

Pas als het karretje na honderd-en- één rondjes stopt zie ik waar ik ben. Beneden, goddank. Ik schat mijn kansen in: één meter boven de grond (te overzien), maar minstens 100 stalen buizen verwijderd van de uitgang…

Een kermismannetje, nog altijd herkenbaar aan een vale spijkerbroek en fout oorringetje (hebben ze nou nooit een vriendinnetje dat hun vertelt dat dat in 2010 echt niet meer kan?), pielt aan de knopjes en krijgt het ding aan de praat. Gered!

Kalm zoeft het karretje naar de finish. Exit achtbaan - wat mij betreft voorgoed.