vrijdag 26 november 2010

Tokkie

Ik woon nu twee maanden in Antwerpen en kan met zekerheid zeggen: Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands is niet hetzelfde. Ik dacht altijd dat het verschil slechts in synoniemen lag, dat Belgen ‘zot’ vinden wat wij 'gek' vinden en dat ze aan de bar een ‘pintje’ bestellen in plaats van een 'biertje'. Maar het verschil is niet alleen groter, het brengt ook tegenstrijdigheden met zich mee.

‘Spreken wij in de voormiddag af?’ vraagt een studiegenoot.
'Goed,’ zeg ik – met typisch Hollandse G –, want ik heb ’s avonds een feestje.
‘Half 10?’ oppert mijn studiegenoot.
Voormiddag = vóór het middaguur en niet aan begin van de middag.

‘Ga je door?’ vraagt een studiegenoot als ik mijn jas pak.
‘Nee, ik ga naar huis,’ antwoord ik.
Wij bedoelen hetzelfde: doorgaan is teruggaan en niet verder gaan.


Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan (in de zin van verder gaan met voorbeelden geven, wat in een volgend blog zeker nog eens zal gebeuren), maar wat ik nu nog wil aanstippen is dat Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands behalve synoniemen en tegenstrijdigheden ook woorden kent die geen exact equivalent hebben. Iemand op café (ook al zoiets) vertelt mij over een acteur. Ze begrijpt dat ik die acteur niet ken: ‘Het is nu maar een marginale.’ ‘Of nee,’ corrigeert ze zichzelf, ‘een schrale, want marginaal dat kent ge zeker niet.’ Ik leg uit dat wij beide termen niet gebruiken, maar dat ik wel snap wat ze bedoelt. Ze vraagt mij hoe wij een ‘marginale’ in Nederland noemen. En na lang nadenken weet ik het: ‘Een tokkie.’

vrijdag 19 november 2010

KatLeen

Als de kat van huis is, dansen de muizen is een waarheid als een koe. Poes Sawa had haar laatste adem nog niet uitgeblazen of de eerste muis glipte het huis in… Ik was pas vijf maar ik weet nog goed dat mijn moeder meteen de kat van de buren leende om op jacht te gaan. En dat het beest nog geen uur later met een muis in zijn bek de overloop terug overstak. Nog mooier was dat ik daarna een babypoesje uit mocht zoeken, die een paar jaar later zelf ook kittens kreeg, en ik mijn leven lang geen last van muizen had. Tot ik op kot ging.

Mijn kot heeft een houten vloer vol kieren om voedselresten tussen op te slaan en fijn kapot te knagen bordkartonnen muren. En ik heb geen kat. Ik zou er graag één willen, maar tenzij ik van mijn douche een kattenbak maak en nooit meer een weekendje wegga, zal dat niet gaan. Dus nu heb ik een muis. Hij spint niet, is nog nooit bij me op schoot gekropen en laat zich ook niet aaien. Wat ‘ie wel doet is mij in een paniekvogel veranderen, die nauwelijks bezoek durft te ontvangen omdat bezoek wellicht kruimels bezorgt. Positiever gevolgen zijn dat ik dagelijks afwas en nergens eten(sresten) laat slingeren. Maar dat weegt niet op tegen een kat op bed om mij zachtjes in slaap te spinnen.

Voortbordurend op initiatieven als autodelen en gezinnen die samen een vakantiehuisje kopen wil ik graag een kat met iemand delen. En dan noemen we die kat KatLeen. Iemand interesse?

donderdag 11 november 2010

Behoefte

Ik ben vast niet de enige die wel eens vergeet om de WC deur op slot te doen. Als ik mazzel heb heeft iemand me naar de WC zien gaan en word ik niet gestoord. Als ik pech hebt gebeurt meestal het volgende: zowel degene die stoort als ik die op de pot zit schaamt zich. Om dit te vermijden kies ik op mijn beurt meestal een toilet uit waarvan de deur al (half)open staat. Soms verras ik dan een kleuter die te klein om de deur dicht te kunnen/mogen doen, maar verder is het altijd een veilige keus geweest. Zeker op de universiteit, omdat ik daar nooit kleuters (in de letterlijke zin van het woord) zie.

Ik ben dan ook verbaasd als ik op de Stadscampus een halfopen WC deur verder open, en de WC bezet blijkt te zijn. En dan niet eens door een extreem hoogbegaafde kleuter, maar door een vrouw. ‘Sorry’, stamel ik, en ik schaam me (geheel volgens de onafgesproken regels van onze schaamtecultuur). De vrouw daarentegen blijft rustig zitten, geen enkele poging ondernemend om de deur dicht te doen. Ik vraag me af of ze wil dat ik dat doe of dat ze de deur met een reden openlaat?? Ze zou claustrofobisch kunnen zijn, dus het zekere voor het onzekere nemend laat ik de deur halfopen staan. Al heb ik als ik eerlijk ben helemaal geen boodschap aan haar behoefte.

dinsdag 2 november 2010

Zwart Water

Mijn favoriet van het Nederlands Filmfestival is zonder twijfel Zwart Water. In deze psychologische thriller verhuist een Nederlands gezin naar een Belgisch landhuis waar de negenjarige dochter Lisa wordt geplaagd door visioenen van een meisje dat beweert het dode tweelingzusje van Lisa’s moeder te zijn. Een afgelegen, oud huis, het zien van overleden familieleden, het zijn op het eerste gezicht eerder ingrediënten voor Scary Movie deel zoveel dan voor een psychologisch pareltje. Maar zodra het gezin voet over de drempel van het landhuis zet, zit ik op het puntje van mijn stoel.

Voortdurend vraag ik mij af of het mogelijk is dat Lisa het dode meisje echt ziet of dat het een net zo nep gegeven is als duurzame Nestlé chocola. Googelen naar ‘dode mensen zien’ brengt mij algauw op de site van medium (of mediageil charlatan?) Derek Ogilvie. Een site die Van Strien ook zeker bekeken heeft: ‘Ik was niet bang om overleden mensen te zien. Ik was meer overstuur omdat ik het tegen niemand kon vertellen. Ik wilde niet dat men me raar vond. Ik was me heel bewust, zelfs op die jonge leeftijd, van bewijs en wist omdat de verbinding met die bewuste spirit niet sterk was, dat ik niet bewijzen kon wat ik zag. Ik wilde er gewoon bijhoren bij mijn familie en vrienden, zoals ieder kind van 9 jaar oud.’

Het verschil tussen Zwart Water en Ogilvie is alleen dat Zwart Water de mythe dat kinderen dode mensen kunnen zien uiteindelijk ontkracht. Terwijl Ogilvie onlangs een theatertour is begonnen waar sensatiezoekers hem live telepathisch kunnen zien doen. Hoe zou een gesprek tussen beide heren verlopen? Ik kijk uit naar een ontmoeting, al dan niet in levende lijve.