zaterdag 23 januari 2010

Metro open u

Ik benijd Ali Baba. Een simpel, ‘sesam, open u’ en er rolt een rotsblok opzij. Zelf ben ik sinds kort in het bezit van een spiksplinternieuw, hypermodern pasje. Geen metropoortje zal mij nog in de weg staan. Ik hoef er maar 1 ding voor te doen: mijn ‘reisrecht’ ophalen.

Een lange rij geluksvogels voor een apparaat dat lijkt op een postbus, maar dan kanariegeel. Het apparaat sputtert, pruttelt en piept. Eén voor één duwen de geluksvogels hun pasje in de gleuf, drukken op een paar knoppen, wachten en… druipen af.

Mietjes.

Mijn beurt. Pasje in de gleuf, knopjes drukken, kind kan de was doen :)

‘Even geduld a.u.b.’

‘… .’

‘…..’

‘TUUUT TUUUUT. VERWIJDER UW KAART’.

Alsof ik een klap in mijn gezicht krijg. Wat mankeert dit apparaat? Ontevreden over zijn uiterlijk? Ik kan het me voorstellen en fiets naar zijn broertje in een andere supermarkt. Zijn zusje in de AH to go en zijn neefjes en nichtjes op stations. Ligt het aan mij? Ben ik niet aardig? Mijn zelfvertrouwen daalt met de TUUUUT. De apparaten zijn onhandelbaar, ik moet bellen met de ouders.

‘Door drukte is de wachttijd langer dan u van ons gewend bent.’

Waarschijnlijk hebben de geluksvogels voor mij in de rij ook besloten te bellen. Ik wil de ouders opzoeken, maar ze hebben een geheim adres – waarvan wordt gefluisterd dat het alleen per metro bereikbaar is.

Op naar de metro dan maar. Voor de metropoortjes staan forse, rechthoekige boxen. Dankzij de duifgrijze kleur begrijp ik dat ik hier te maken heb met de opa’s en oma’s van de apparaten. Daar valt vast mee te praten, ‘reisrecht’ of niet. ‘Metro, open u.’ Maar nee:

‘Probeer opnieuw.’

‘Probeer opnieuw.’

‘Probeer opnieuw.’

‘Probeer opnieuw.’

1 opmerking: