Ik ben toch niet gek. Je kent ‘m vast, deze slogan van de Media Markt. Je brengt ‘m in praktijk door er iets te kopen dat elders meer kost, want je wil natuurlijk niet gek zijn. Ook ik bezoek de Media Markt wel eens, bijvoorbeeld voor een nieuwe muis.
Binnen krijg een ik lootje. Onder de roltrap staat een podium waar klanten één voor één hun lootje kunnen inruilen voor een pasje. Dat pasje wordt gescand door een presentator die vervolgens door de microfoon blèrt wat je hebt gewonnen. Als ik aankom staat er een flinke rij voor de grabbelton en de geforceerd enthousiaste toon van de presentator verraadt dat hij al heel wat uurtjes oneliners als “Proficiat, das een mooie prijs!” uitkraamt. Niettemin sluit ik aan, benieuwd wat ik ga winnen.
€5,- korting op Universal Music. Geen recordbedrag, maar muziek is altijd welkom en een gegeven paard… Voor ik me naar de cd’s begeef, wil ik een muis uitzoeken. Ik ben er net achter dat de muizen van Hama het goedkoopst zijn als ik de presentator hoor roepen “€5,- korting op Hama elektronica, een héle mooie prijs!”. Bij de roltrap wacht ik de winnaar op. Ik feliciteer hem met zijn prijs en vraag of hij al een Hama product in gedachten heeft. Heeft ie niet, sterker nog, hij weet niet wat Hama is.
Precies het antwoord waar ik op hoop, dus ik wijs de winnaar op de vele cd’s waar ik met een Universal Musiccard uit mag kiezen. En passent laat ik vallen dat ik een muis wil kopen, misschien wel van Hama. “Das wel heel toevallig,” zegt de winnaar, oprecht verbaasd. We ruilen onze pasjes en ik denk bij mezelf “Toevallig? Kom nou zeg, ik ben toch niet gek?”
Op vakantie maak ik kennis met een elektrische kookplaat. Samen met een vriendin probeer ik er lasagne mee op te warmen, dat mislukt en we verkassen naar een pizzeria. Ik schrik dan ook als ik bij mijn kotbezichting een elektrische kookplaat zie staan. Wat moet er van mijn warme maaltijden terechtkomen? Ben ik veroordeeld tot de frituur en word ik in één studiejaar tien kilo zwaarder?
Het valt mee, mijn eerste gerecht (een gebakken ei) is zowaar eetbaar. Trots zeg ik tegen iedereen dat ik op elektrisch gas heb gekookt. Pas als een of andere wijsneus me vraagt wat ik daar precies mee bedoel, realiseer ik me dat wat ik zeg niet klopt. Elektrisch gas bestaat natuurlijk net zo min als vloeibaar ijs. Maar blijkbaar associeer ik koken nog steeds met gas.
Ik vergeet bovendien dat het feit dat je geen vlammen ziet niet betekent dat de kookplaat niet heet is. Daarom heb ik laatst een gat in het snoer van mijn waterkoker gebrand. Ik had het snoer heel elegant langs de rand van kookplaat gedrapeerd, maar die wordt natuurlijk ook loeiheet. Gelukkig begon de boel net op tijd te stinken…
Ik zou mezelf niet zijn als ik zo’n soort vergissing niet nog eens maak. Dus als de telefoon gaat terwijl ik een vergiet in m’n handen heb, zet ik het vergiet vrolijk op de hete kookplaat. Als ik na een kwartiertje ben uitgepraat en terugloop naar de keuken, tref ik een vloeibaar vergiet aan. Wat de combinatie van een plastic vergiet en een elektrische kookplaat al niet teweegbrengt…
Driemaal is scheepsrecht, schijnt. Dus wat staat me nog te wachten? Wordt een blik maïs per ongeluk popcorn? Of beter nog: verandert mijn chocopasta in warme, gesmolten chocolade? Ik schuif de blikken en potten maar vast wat dichterbij de kookplaat. Wat originele, ‘culinaire’ hoogstandjes betreft mag je het lot best een handje helpen.
Heb je al eens goed naar de tekst van Rihanna’s nieuwste hit geluisterd? “Now the pain is my pleasure cause nothing could measure” en “sticks and stones may break my bones”?! Het nummer heet S&M, maar omdat ik Rihanna zag als een onschuldig popzangeresje, had ik in eerste instantie de link met SM niet gelegd. Is waarschijnlijk ook precies de bedoeling, dus mijn complimenten voor deze geraffineerde aanpak. Ik vraag me alleen af wat zo’n nummer teweegbrengt onder ‘de jeugd van tegenwoordig’.
Rihanna lijkt me de Britney Spears van de 21ste eeuw, en dus iemand die aanbeden wordt door tieners. Jongens willen een vriendin als Rihanna, meisjes willen zijn als Rihanna. En dat betekent verpakt zitten in plasticfolie, worden opgehesen aan roze touwen en zo suggestief mogelijk bananen eten.
“Na na na na Come on, come on, come on I like it-like it Come on, come on, come on” De tekst dreunt als een mantra door m’n hoofd, maar bananen associeer ik nog steeds liever met de laatste mode.
Een Groot Volksfeest. Dat is wat de Belgen organiseren als ze, op 17 februari jl., 249 dagen zonder regering zitten. Ze beweren daarmee een Guiness World Record te hebben gevestigd, hoewel de Guiness World Record website iets anders laat zien…
Los van deze verwarring (misschien slechts een technisch mankement?) valt me op dat de regeringsloosheid sommige Belgen aanmoedigt om zich extra te laten gelden. Zo moet het artistieke project Map of Belgium “België terug op de kaart zetten”. Klik op informatie over het project en de eerste zinnen die je ziet zijn: “So you think Belgium is dull, grey, boring and ridiculously incapable of getting its act together (yeah, we’re the world record holder for a country without government)? Actually, there’s great stuff happening in Belgium.” Dat neigt toch op z’n minst naar een minderwaardigheidscomplex?
Hoe dan ook, om te laten zien dat er dus “great stuff” gebeurt in België is bovenstaand filmpje ontwikkeld. Kleurrijke, door artiesten belangeloos ontworpen, onderbroekjes passeren de revue in een drie minuten durend filmpje. Het project is niet origineel, maar een ietwat brave variant op de clip van Amanda Palmer (zangeres met okselhaar) waarin meiden hun ‘map of Tasmania’ showen. Ook de muziek is hetzelfde. Toegegeven, ik ben dol op lingerie en heb het filmpje met plezier bekeken. Een voorbeeld van de grootse dingen die gebeuren in België vind ik het echter niet.
Ik ben meer onder de indruk van de manier waarop België het Museum aan de Stroom (MAS) op de kaart heeft gezet. Het wordt, nog voor de opening, vergeleken met het New Yorkse Guggenheim Museum en het Parijze Louvre. Dat getuigt in ieder geval van een PR-manager met verstand van zaken. Het museum toont stukken uit zo’n beetje alle Antwerpse musea, en dat vind ik nog steeds een groot nadeel. Ik vrees dat toeristen vanaf nu slechts het MAS induiken en de kleine, ouderwetse museumgebouwen overslaan. Gebouwen zijn medebepalend voor de sfeer van een collectie en het is nog maar de vraag of het hypermoderne MAS de stukken tot hun recht doet komen.
Ietwat sceptisch heb ik het museum afgelopen zaterdag dan ook bezocht, maar eerlijk is eerlijk: het MAS mag er zijn. Fenomenaal uitzicht, indrukwekkende collectie, ingenieuze architectuur en een audiovisueel vuurwerkspektakel dat zich kan meten met het betere Nieuwjaarsvuurwerk. Ik ga ervanuit dat er minstens zo hard wordt geknald zodra België weer in het bezit is van een regering. En ik hoop, met het oog op mijn naderende vertrek naar Nederland, dat het niet al te lang meer duurt.
Naast me in de trein propt een kordate tante een boterham naar binnen. Ze doet het niet bijster elegant, wat begrijpelijk is als je haast en honger hebt, maar dat lijkt me onwaarschijnlijk. Het duurt namelijk nog wel even voor we bij het volgende station zijn en aan haar gezicht te zijn staat het eten haar eerder tegen. Mijn overbuurman, vriendelijk rond gezicht, brilletje, buikje, grijpt in.
Overbuurman: “Ik krijg ’s ochtends geen hap door mijn keel.” Kordate tante: “Ik ook niet, maar vandaag had ik geen tijd voor kruslie (cruesli?). En ik moet minstens drie boterhammen eten, anders ga ik vanmiddag snacken. Geldt trouwens voor iedereen.” Overbuurman voelt zich betrapt, maar probeert dat te maskeren met een vriendelijke glimlach. Kordate tante: “Bij de lunch eet ik er weer drie. En dan ’s avonds groenten, heel veel groenten. Daar zitten weinig calorieën in. Jij houdt zeker niet van groenten?” Overbuurman knikt beschaamd. Overbuurman: “Maar als ze tussen het vlees en de aardappels liggen, eet ik ze wel hoor.” Even is de kordate tante verdiept in de ochtendkrant, maar dan bedenkt ze nog wat. Kordate tante: “Als je ’s ochtends dus geen brood wil, kun je ook kruslie eten. Goed opletten dat je geen muslie (muesli?) pakt, daar zit veelsteveel suiker in.”
Hier had ik eigenlijk moeten corrigeren, cruesli is calorierijker. Maar de kordate tante lijkt het zo leuk te vinden om dieetadviezen te geven, en heeft in de overbuurman zo’n gewillig slachtoffer gevonden, dat ik ze maar met rust laat. Ik vraag me af of de overbuurman zijn vrouw vanavond verrast met een pak ‘kruslie’. En mocht zijn vrouw vervolgens kilo’s zwaarder worden, dan houdt hij vast nog steeds van haar. Want voor een man die op de vroege ochtend een verhandeling van de kordate tante kan trotseren, vormt het uitzicht op een paar kilootjes extra vast ook geen probleem.
Eén van de eerste reclamefilmpjes die ik bewust meemaakte, komt uit de reeks ‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Voor wie toen nog te jong was/niet uit Nederland komt: dit zijn reclamefilmpjes van de overheid om kijkers milieuvriendelijker te maken. Ik heb er geen idee van hoe effectief dit soort filmpjes zijn. Jij? Zelf ben ik volgens mij vooral lief voor de natuur omdat m’n ouders me zo hebben getraind, maargoed, er zijn vast ook mensen opgevoed door de televisie.
In de V&D werkt een vrouw die, gezien haar middelbare leeftijd, de ‘Een beter milieu begint bij jezelf’ filmpjes waarschijnlijk veel bewuster heeft meegemaakt dan ik. Bij haar hebben de filmpjes alleen hun doel niet bereikt. Eerder het tegenovergestelde...
Ik reken een nieuwe schoudertas af. De vrouw stopt ‘m zonder vragen in een plastictasje. Dat alleen ergert me al. Vragen of een klant een tasje wil, bespaart per dag waarschijnlijk een heleboel plastic, terwijl het aantal mensen dat protesteert als een verkoopster iets meteen in een tasje duwt uiterst zeldzaam is.
Ik behoor dat die zelfverkozen zeldzaamheid en zeg dus dat ik het tasje niet nodig heb. Een opmerking die me duurder komt te staan dan je voor mogelijk houdt: de vrouw kwakt het tasje in de vuilnisbak. Zo van, als jij het tasje niet wil, dan zal niemand het krijgen. Of onder het motto: elke klant heeft recht op een vers tasje, eenmaal opengevouwen mag het niet worden herbruikt.
Waarom ze het tasje niet bewaart voor de volgende klant maar weggooit, ik weet het niet. Ik weet wel dat ik het een ONGELOFELIJK stomme actie vind. Daarom heb ik, speciaal voor deze verkoopster van de V&D (verder niks tegen de V&D, ik heb er jaren met plezier gewerkt), een toepasselijk ‘Een beter milieu begint bij jezelf’ filmpje opgescharreld:
Verkoopster: “Wilt u een tasje meneer?” Klant: “Een tasje? Nee! NEE!! NEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE!!!”
Mijn geklaag over fietspech heeft geholpen: ik mag een fiets lenen van een vriend van me. Ik heb ‘m gewaarschuwd dat fietsen en ik niet altijd goed samengaan, maar dat risico wilde hij graag nemen. FANTASTISCH, veel dank daarvoor!
Na een testrondje besluit ik het maar meteen groots aan te pakken. Ik fiets de lift in aan de Rechteroever. Die voert naar beneden zodat je onder de Schelde door naar de Linkeroever kunt fietsen. Een ongelofelijk spannende tocht voor een angsthaas als ik, maar ik kan het iedereen aanraden.
Het smaakt zelfs naar meer. Veel meer! En dus hap ik toe als vrienden me uitnodigen om een ritje te maken op een Bierfiets. Voor wie het concept niet kent: een bierfiets is een fiets formaat huifkar, je kunt er met z’n twintigen op fietsen en ondertussen drink je bier. We verzamelen op het Steen en daar aangekomen blijkt het ding Feestfiets te heten en geen bier te bevatten, maar dat mag de pret niet drukken.
Sterker nog, feestfietsen is het nieuwe bierfietsen! We hobbelen over de kasseien, worden toegezwaaid vanaf terrassen en gefotografeerd door toeristen. We draaien Verdi en Vivaldi en wensen elke voorbijganger een Zalige Pasen.
Wat er gebeurt als ik La donna è mobile schreeuwend voorbijraas op mijn leenfiets weet ik niet. Misschien moet ik dat met Pinksteren eens proberen.