donderdag 10 februari 2011

Aapjes kijken

Naar de dierentuin gaan heeft voor mij altijd iets dubbels. Als kind ging ik dagelijks naar Artis, het was de tuin de we thuis niet hadden. Ik genoot ervan me nat te laten spatten door de zeeleeuwen en was uren zoet in de speeltuin. Wat volgde was een dwarse puberperiode waarin ik de hokken van de dieren te klein vond en Artis inruilde voor poolcafé De Vijzel. Tot ik halverwege mijn studietijd verhuisde ik naar een etage vlakbij Artis, en ineens dagelijks langs de flamingo’s fietste. Een mailtje van de UvA dat ik als student voor €2,50 naar Artis mocht gaf de doorslag om mij weer eens lekker nat te laten spatten. Met mooi weer bezocht ik vanaf dat moment de dierentuin om op een bankje te studeren of aapjes te kijken met mijn nieuwste liefde.

Hoewel sommige dieren wat meer ruimte hadden gekregen bleef het wrang dat nijlpaarden een badje hebben waar ze hun gigantische kont niet in kunnen keren, zebra’s hooguit een huppelpasje kunnen maken en aapjes maar drie boompjes hebben om aan te slingeren. Nu heb ik eens gelezen dat dierentuindieren zo gewend zijn dat ze als ze kunnen kiezen liever in een hok wonen dan in het wild, maar dat ik dat artikel niet meer terug kan vinden zegt ook wat… Los daarvan heeft het fenomeen ‘dieren kijken’ voor mij iets raars. We kijken toch ook niet naar mensen in kooitjes? Of kan het bezoeken van een concert of voorstelling als zodanig worden beschouwd?

Sinds ik in Antwerpen woon ben ik niet meer naar Artis geweest. Ook de ZOO Antwerpen heb ik links laten liggen, tot ik bij aanschaf van een treinkaartje een gratis ticket kreeg. Ik liep het Apenhuis in en zag in het eerste hok een stel aapjes tevreden knabbelen aan bleekselderijstengels. In het volgende hok stond een man. Een man in werkkostuum druk doende een eigenlijk iets te lange boomstam naar binnen te krijgen. Op het bordje stond ‘WERK – TRAVEAUX’ met daaronder een plaatje van een man met een schep. Toen de man mij aankeek wendde ik enigszins beschaamd mijn blik af, nog geen tel later bedenkend hoe tegenstrijdig die impuls eigenlijk was. Schaamde ik mij naar een soortgenoot te kijken? Of wendde ik mijn blik af omdat staren ‘niet hoort’? Dierentuinen, ik bezoek ze al een kwarteeuw maar weet nog altijd niet wat ik van aapjes kijken vind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten