woensdag 16 februari 2011

Blauwe ogen

De trein rijdt het station binnen, remt. Zoals altijd is de vraag waar je precies moet staan om als eerste naar binnen te kunnen. Als ik geen haast heb kijk ik graag naar de grappige zigzagbewegingen die mensen maken om het snelste het dichtst bij de deur te komen. Gaan de deuren open dan is het zaak de uitstappers genoeg ruimte te geven om uit te stappen – maar niet zoveel dat iemand zich tussen jou en de uitstappende mensen door kan wurmen. Vandaag is iedereen relaxt, verdacht relaxt. Eén voor één, treetje voor treetje, stappen de mensen de trein in. Waarom?

Het antwoord zit voor me, kijkt me aan. Het is een peuter met de blauwste ogen die ik ooit heb gezien en een brilletje met ronde glazen. Hij zit op het klapstoeltje pal voor de ingang, vandaar dat iedereen zo zorgvuldig instapt. Ik vind het mooi om te zien dat mensen meer rekening houden met deze peuter dan met de gemiddelde conducteur. Misschien moet dit jongetje zo ook maar de kaartjes controleren, hij lijkt me er kritisch genoeg voor.

Zouden zijn ouders weten dat hij op het klapstoeltje zit? Ik zie in het gangetje geen bezorgde papa of mama staan… Eén duw en de peuter valt uit de trein. Eén gek en de peuter is gekidnapt. Ik geef toe dat dit rampscenario’s zijn, maar denk ook dat de meeste ouders zullen beamen dat zij hun peuter niet alleen op zo’n klapstoeltje achterlaten. De blik van het jongetje is alweer op de volgende instapper gericht als ik de coupé binnenga. De trein zet zich in beweging en ik droom - erop vertrouwend dat de peuter zich wel redt - weg op één van de mooiere rocknummers: Behind Blue Eyes.

1 opmerking:

  1. Dag Marie-Paule,
    Die blauwe ogen hebben je machtig geïnspireerd: heel knap geschreven!
    Schrijf je me ook eens?
    Liefs,
    Nadja

    BeantwoordenVerwijderen