Posts tonen met het label OV. Alle posts tonen
Posts tonen met het label OV. Alle posts tonen

donderdag 4 augustus 2011

Gratis in de eerste klas

“Wij zijn niet tevreden,” luidt de openingszin van een brief die ik ontvang van de NMBS, de Belgische Spoorwegen. De openingszin klinkt als de jammerklacht van een klein kind. De enige reden dat ik toch verder lees is dat ik nog nooit een brief met zo’n belachelijke eerste zin heb ontvangen. Na een tirade van ruim een half A4’tje over hoe ontevreden de spoorwegen wel niet zijn, volgt de clou: de NMBS doet me een dagkaart cadeau waarmee ik gratis eerste klas mag reizen.

Nu kun je mij, mits je me niet iets onvergeeflijks hebt aangedaan, altijd wel lijmen met nuttige cadeautjes. En dit is daar absoluut een voorbeeld van, want na de huur en de boodschappen zijn treinkaartjes denk ik mijn grootste kostenpost. De vraag is alleen, wanneer ga ik ‘m inwisselen? Ik pak de trein meestal om naar Nederland te reizen, en ik neem aan dat het biljet niet geldig is in de internationale trein. Ik overweeg een dagje Gent, maarja, dan ga ik dáár natuurlijk weer de hele dag geld uitgeven dat ik niet heb. Hetzelfde geldt voor een dagje naar de kust en voor doelloos rondtreinen heb ik geen tijd.


Het bericht van de Oostenrijkse Dienst voor Toerisme dat ze mijn reportageconcept hebben genomineerd voor de Award voor Jonge Journalisten, en in Brussel met me willen bespreken hoe ik dat concept kan uitwerken komt precies op het juiste moment. Als de treindeuren opengaan, bedenk ik net op tijd dat ik op zoek moet naar de eerste klas. Vreemd eigenlijk dat juist die coupés helemaal achteraan bungelen, maar misschien zitten chique mensen wel het liefst zo ver mogelijk bij het gepeupel vandaan.

De stoelen zijn iets groter, iets zachter, maar overtuigen verder niet om voortaan eerste klas te reizen. De rust daarentegen… De zakenman achter me rammelt wat op een toetsenbord, de rijkeluisjongen tegenover me brabbelt iets over zeilboten in zijn smartphone en dat is het. GEEN huilbaby’s, GEEN schreeuwpubers/gameconsoles. Heerlijk! Het enige dat ik van nu af aan (tot de volgende fikse vertraging) op de NMBS heb aan te merken is: huur een tekstschrijver in om betere brieven te sturen, ik neem de taak graag op me.

woensdag 16 februari 2011

Blauwe ogen

De trein rijdt het station binnen, remt. Zoals altijd is de vraag waar je precies moet staan om als eerste naar binnen te kunnen. Als ik geen haast heb kijk ik graag naar de grappige zigzagbewegingen die mensen maken om het snelste het dichtst bij de deur te komen. Gaan de deuren open dan is het zaak de uitstappers genoeg ruimte te geven om uit te stappen – maar niet zoveel dat iemand zich tussen jou en de uitstappende mensen door kan wurmen. Vandaag is iedereen relaxt, verdacht relaxt. Eén voor één, treetje voor treetje, stappen de mensen de trein in. Waarom?

Het antwoord zit voor me, kijkt me aan. Het is een peuter met de blauwste ogen die ik ooit heb gezien en een brilletje met ronde glazen. Hij zit op het klapstoeltje pal voor de ingang, vandaar dat iedereen zo zorgvuldig instapt. Ik vind het mooi om te zien dat mensen meer rekening houden met deze peuter dan met de gemiddelde conducteur. Misschien moet dit jongetje zo ook maar de kaartjes controleren, hij lijkt me er kritisch genoeg voor.

Zouden zijn ouders weten dat hij op het klapstoeltje zit? Ik zie in het gangetje geen bezorgde papa of mama staan… Eén duw en de peuter valt uit de trein. Eén gek en de peuter is gekidnapt. Ik geef toe dat dit rampscenario’s zijn, maar denk ook dat de meeste ouders zullen beamen dat zij hun peuter niet alleen op zo’n klapstoeltje achterlaten. De blik van het jongetje is alweer op de volgende instapper gericht als ik de coupé binnenga. De trein zet zich in beweging en ik droom - erop vertrouwend dat de peuter zich wel redt - weg op één van de mooiere rocknummers: Behind Blue Eyes.

zondag 30 januari 2011

Expeditie CC De Mol

Er zijn plaatsen waar je zonder auto beter niet naartoe kunt gaan. Ik heb geen auto maar mijn nieuwsgierigheid naar evenementen op eigenwijze locaties maakt mij regelmatig overmoedig. Zo wilde ik laatst perse naar een voorstelling van NTGent, die niet langer in Gent speelde. Wel in Lier, een beetje het Haarlem van België. Twintig treinminuutjes vanaf Antwerpen en op station Lier zou ik verschillende bussen kunnen pakken naar CC De Mol. Klinkt allemaal niet heel gevaarlijk, maar ik wantrouw openbaar vervoer – zeker als ik over moet stappen – en vertrek dus anderhalf uur van tevoren.

Het gelazer begint in Lier. De routeplanner gaf niet goed aan welke bus ik moest pakken, maar omdat een klasgenootje mij had verteld dat veel bussen langs het CC zouden rijden had ik mij daar niet zo’n zorgen om gemaakt. Naast de bushalte staat een frietkot waar ik de weg vraag, maar zowel de twee frietbakkers als de klant voor me hebben geen idee hoe ik bij het CC kom. Ik bedenk dat een snackbar misschien niet de meest cultureel verantwoorde plek is en loop het station weer in waar ik een loketmedewerkers aanschiet. Die heeft al helemaal geen idee, dus hop terug naar de bushalte waar inmiddels een vriendelijk uitziende dame staat. Ze kent CC De Mol! Sterker nog, ze moet dezelfde bus hebben als ik en legt me in de bus wel vier keer uit hoe ik moet lopen. Normaal gesproken stoort het me als mensen zichzelf herhalen maar nu laat ik me het gebabbel gewillig aanleunen, blij iemand gevonden te hebben die weet waar ik moet zijn.

Als ik uitstap check ik meteen de tijden terug naar het station, die vies tegenvallen. Ik kan kiezen tussen de voorstelling een kwartier eerder verlaten of een taxi. Werkloos als ik ben besluit ik eerder te vertrekken, hoewel ik het wel HEEL ERG vind dat ik nu niet weet hoe de voorstelling afloopt. Ik ben uiteindelijk een kwartier te vroeg voor de één na laatste trein en ijsbeer wat over het station. Het station is op een paar lantaarns na donker, maar hier en daar ontwaar ik silhouetten van medereizigers. In Boechout, één station na Lier, wordt mijn rust genadeloos verstoord door zeker dertig dronken pubers. Met brandende peuken en flessen sterke drank in de hand vullen ze ‘mijn’ coupé.

Het lijkt erop dat ze stoer willen doen en geen kwaad in de zin hebben. Desondanks voel ik me geïntimideerd door hun luidruchtigheid en gierende hormonen, en sluip ik naar een volgende coupé. Het maakt weinig uit want eenmaal in Antwerpen sluiten ze me in op de roltrap. Buiten pak ik natuurlijk meteen een andere route, maar ook dat helpt niet, want tien straten verderop hoor ik ze nog brullen. Had ik een auto dan was ik dit tuig niet tegengekomen, had ik het einde van de voorstelling gezien, niet zes mensen naar de bus hoeven vragen en waarschijnlijk ook geen inspiratie voor een blog gehad.

maandag 6 december 2010

Pakjesavondtrein

Het was zaterdag weer één groot feest bij de NS: werkzaamheden bij Schiphol en bevroren wissels bij Gouda. Hoe komen ze erbij om aan het spoor te gaan werken als het (1) sneeuwt en (2) half Nederland met cadeaus en opgewonden kinderen onderweg is naar een Sinterklaasfeest? De bevroren wissels verbazen mij eveneens; was de NS niet winterklaar? Hoe dan ook, ik heb er vier uur over gedaan om vanuit Antwerpen in Amsterdam aan te komen. Ik moest eigenlijk ook nog naar Utrecht, maar vanwege Facebookwaarschuwingen als ‘het stinkt hier naar garnalen en andere Aziatische spullen die hier naast mij staan in plasic zakken’ heb ik die tussenstop maar overgeslagen.

5 december pak ik expres een trein eerder, geen erger vooruitzicht dan ’s nachts stranden tussen Utrecht en Antwerpen, maar de reis verloopt rustig. Iets te rustig, de sneltrein naar Rotterdam verandert halverwege in een stoptrein (ooit van Capelle Schollevaar gehoord?) – al ben ik allang blij dat ‘ie rijdt. Het is zelfs best knus in de trein: iedereen bewondert zijn/haar Sinterklaascadeaus of schept op over de hoeveelheid: ‘Ik heb printerpapier gekregen en ik krijg nog een printer maar die was te groot voor Sinterklaas.’ ‘Ik heb parfum gekregen en bakspullen en …’. Zelf knabbel ik op pepernoten en hoop ik ondertussen dat deze pakjesavondtrein doorrijdt naar een warm, zonnig Spanje zonder bevroren wissels.

donderdag 28 oktober 2010

Expeditie Decathlon

Soms weet je dat iets kansloos is, maar probeer je het evengoed. Behalve naar een barbecue gaan als het waait geldt dit ook voor het zoeken van een sportwinkel in een onbekend industriegebied. Maar na een uur BBB oefeningen te hebben gedaan, op een op z’n zachtst gezegd keiharde sportvloer, kan ik niet anders dan concluderen: ik heb behoefte aan een sportmat. Nu blijkt een mat minstens twintig euro te kosten, wat best veel is voor een matig buikspieroefeningenliefhebber als ik. De BBB-leraar, die meteen snapt wat voor vlees hij in de kuip heeft, tipt een winkel waar sportmatten vanaf €2,50 worden verkocht. Twintig (bus)minuten bij mij vandaan, maar ja, je bent een Hollander of niet.

Me verheugend op ozo strakke buikspieren wacht ik op de bus. Op mijn Ipod ondertussen de hits waarop we in de BBB les onze oefeningen doen. De bus komt niet, uitgevallen in verband met een ongeval, maar dat deert niet. Als de volgende bus bij de sportwinkelhalte aankomt voel ik nattigheid. Letterlijk, het begint te regenen, maar ook figuurlijk: op het kruispunt waar ik sta is geen winkel te bekennen. Wel flink wat loodsen, een beetje zoals aan de Amsterdamse Spaklerweg (mijn expeditie heeft trouwens ook wel wat weg van de keer dat ik de Powerzone zocht) en wat bouwvakkers. Normaal negeer ik die, maar nood breekt wet dus ik stap op ze af om de weg te vragen. Jammer genoeg spreken ze alleen Pools...

Om de hoek vind ik een wasserette. Blij als Hans en Grietje die het peperkoekhuisje ontdekken loop ik er binnen. Een wasvrouw die nodig wat aan haar buikspieren moet doen weet zowaar welke winkel ik bedoel: de brug over en dan ben ik er! Klinkt wel dat makkelijker dan het is: de brug is mega, minstens een kilometer lang. En het regent. Maar ja, alles voor de buikspiertjes, dus ik passeer loodsen en Polen en inderdaad: aan de andere kant van de brug staat de Decathlon. De Decathlon is een Belgische sportwinkel die qua oppervlakte niet onderdoet voor de Arena, en alles heeft wat je je op sportgebied zou kunnen wensen. In mijn geval: een sportmatje (jawel: €2,50!) en een flesje water met passievruchtsmaak. Het zal je niet verbazen dat ik me nog nooit zo heb verheugd op de volgende les.

dinsdag 19 oktober 2010

Expeditie BBQ

Soms weet je dat iets kansloos is, maar probeer je het evengoed. Bijvoorbeeld naar de barbecue gaan van een studiegenoot die ik nog nooit heb ontmoet, in een stad die ik niet ken, terwijl het zwaar bewolkt is. Maar omdat ik zowel de studiegenoot als de stad graag wil leren kennen ga ik toch op pad.

Met vegaburgers en sla in de hand (het is en blijft een studentenbarbecue) wacht ik op de internationale trein. Er wordt een vertraging van 25 minuten aangekondigd en mijn maag begint te knorren, maar ik weiger mijn eetlust te verpesten met stationsvoer! Of de burgers ook rauw te vreten zijn durf ik (nog) niet te proberen...

Na ruim twintig minuten schuifelt een stel bepakte en bezakte passagiers naar spoor 4. Vreemd, de internationale trein staat nog steeds aangekondigd op spoor 3. Ik loop achter ze aan en warempel, daar staat mijn trein! Of nee, daar gaat mijn trein: terwijl de gehaaidste passagiers op het knopje drukken zet het kreng zich doodleuk in beweging.Een fractie later klinkt het volgende omroepbericht: ‘Dames en heren, de internationale trein van 10:55 zal vertrekken van spoor 4.’ Zal vertrekken? Is zojuist vertrokken bedoel je! NS, dit meen je toch niet! Meer dan wachten op de volgende, de internationale trein gaat eens per uur, zit er niet in. Bovendien zwicht ik voor een sandwich :(


Het blijkt me vergeven, want eenmaal in Antwerpen is de barbecue voorbij. Voor zover er überhaupt sprake van was: mijn studiegenoot biecht op dat hij het ding door de hevige wind niet aan de praat heeft gekregen. Ik kan niet anders dan zeggen dat ik het echt heb geprobeerd. En dat de vegaburgers, op de vuilnisbak naast het station of in de mond van een willekeurige zwerver, het bewijzen...

maandag 19 juli 2010

NStafette

De planning van de NS laat nogal eens te wensen over. Dat is bekend. Maar zo bont als afgelopen zaterdag had ik het nog niet eerder meegemaakt:

1. Fijn! De trein van 19:53 heeft ‘ongeveer 5 minuten’ vertraging. Ik sprint om 19:54 spoor 4 op, waar de trein al klaarstaat. Met een conducteur ervoor die vertelt dat er bij Bijlmer iemand voor de trein is gesprongen en de trein daarom niet zal rijden. Hij raadt aan om via Schiphol te reizen.
2. Ik loop de stationshal in, op zoek naar de vertrektijden van treinen naar Schiphol. Er wordt omgeroepen dat de trein van 19:53 over enkele minuten zal vertrekken. Wáát!
3. Terug op spoor 4. De conducteur mort dat als wordt omgeroepen dat de trein zal rijden ze dat beter eerst even aan hem hadden kunnen vertellen. Ik ben het helemaal met hem eens, maar ook opgelucht dat de trein toch gaat.
4. Ik zit nog niet of er wordt omgeroepen dat de trein toch niet gaat. Iedereen stapt uit, precies op tijd om de volgende trein, van 20:08, uit te zwaaien. Ik zal de enige wel zijn die het raar vind dat deze trein niet even op ons heeft gewacht…
5. Het gerucht gaat dat er op spoor 5 een trein binnenkomt die ons naar Utrecht zal brengen. En masse rent iedereen naar de overkant. Inderdaad, daar staat een nieuwe trein, maar de eindbestemming is Den Helder. En nee, een omleiding via Utrecht zit er niet in.
6. Het loopt tegen 20.23, maar geen spoor van de volgende trein. De omroepster bevestigt mijn vermoedens: alleen de treinen van acht over en acht over half zullen rijden. Ik negeer opgewonden geroezemoes over extra treinen op spoor 11 of 14. Wachten op de trein van 20.38 lijkt me het meest verstandig.
7. Ik lijk goed gegokt te hebben. Tien over half komt er een trein aanrijden, flink vol, maar omdat ik de meute naar spoor 11 niet heb gevolgd pas ik er nog net in. De NStafette is echter nog niet voorbij: ‘Deze trein kan helaas niet vertrekken. U wordt verzocht om over te stappen op de trein op spoor 2b’.
8. Rennen, dringen, duwen. De trip van spoor 4 naar spoor 2b is bepaald geen feestje. En halverwege de trap word ik wéér getrakteerd op een omroepbericht…. Door de drukte kan ik het alleen niet verstaan. Wat nu? Een deel van de passagiers klautert stug de trap op, een groter deel dringt zich juist terug naar beneden..
9. Omdat ook ik uiteindelijk een kuddedier ben, volg ik de massa. Een goed idee, want het brengt me op spoor 8, waar de trein ieder moment kan vertrekken.
10. 21:00. Mijn reis naar Utrecht gaat, weliswaar met omleiding, eindelijk beginnen!

zondag 18 april 2010

OV-chipkaart goed voor conditie

De OV-chipkaart blijft me verrassen. Weken duurde het voor ik m’n ‘reisrecht’ (ik blijf het een naar woord vinden) kon activeren. Toen het eindelijk gelukt was werd m’n fiets gestolen. Toeval? Ik weet niet meer dan dat het verrassend ‘goed’ uitkwam en ik ineens nergens meer naartoe ging zonder m’n chipkaart op zak.

Maar op een dag, ik stond op het punt om in te checken, was 'ie weg. Foetsie, verdwenen. Overal gezocht, overal gevraagd, maar nee: het was uit met de gratis-reizen-pret.

Voor ik een nieuwe krijg moet ik de oude blokkeren (check), online een formulier voor een nieuwe chipkaart aanvragen (check), wachten tot het formulier er is (dit kan een week duren!), invullen, opsturen en wachten op een nieuwe kaart (duurt 3 weken!!!). Oftewel: dit verlies gaat me bakken met geld kosten, aangezien de reiskosten die ik maak tot ik een nieuwe heb niet worden vergoed. AUWAUWAUW!

Lichtpuntje: misschien maak ik, in de trein van Utrecht naar Amsterdam, nieuwe vrienden. Voorwaarde: ze moeten een kortingskaart hebben waarop ik mee mag. En helemaal leuk: om tramkaartjes uit te sparen heb ik een fiets gekocht! Een echte Gazelle Tour de France fiets – want dat was, misschien wel met het oog op de Giro d’Italia, de goedkoopste.

zondag 7 maart 2010

Ramptoerist

Sommige mensen gaan op vakantie en vergeten hun paspoort. Ik niet. Ook onderweg naar Sevilla, via de luchthaven van Düsseldorf, heb ik m bij me. Alleen is 'ie niet meer geldig…

Ik zit in de trein, heb niks te doen. Blader door mijn paspoort en ben in gedachten even overal: in een hangmat, onderwater, op safari… overal behalve bij praktische zaken. Ik bestudeer mijn paspoortfoto – ook al zoiets wezenlijks belangrijks. Per ongeluk valt mijn oog op de geldigheidsdatum: 10 FEB 2010.

Het is vandaag: 20 FEB 2010. 20 FEB 2010! Waaaaaaaaaaaaaaaaaah aaaaaaaaaaaaaaaah aaaaaaaaarghhh!!! Ik ben onderweg naar Sevilla met een ongeldig paspoort.

Daar zit ik dan, in de trein, zonder kaartje (trein op het nippertje gehaald, vergeten een kaartje te kopen, je kent het wel) en zonder geldig legitimatiebewijs. ‘Goedemorgen!’ Zo opgewekt, onschuldig mogelijk groet ik de conducteur terug en… hij loopt door?!?!

Nu de douane nog… De batterij van m’n telefoon is bijna leeg (het zal niet), maar ik kan nog net op internet vinden dat de marechaussee op Schiphol noodpaspoorten verkoopt aan ramptoeristen zoals ik.

Naast de noodpaspoortenbalie staat – heel strategisch – zo’n afgrijselijk pasfotohokje, dat natuurlijk mijn enige €2 munt inslikt. Als ik in de AH to go een flesje sinaasappelsap afreken – en the custumor from hell uithang door wisselgeld van een tientje in munten terug te vragen – realiseer ik me dat ik de hele dag nog niets heb gedronken. Geen wonder dat het pasfotohokje me na mijn 2e poging fotootjes van een hologige zombie uitspuugt.

De marechaussee is me zowaar goedgezind: ‘Ik vind het prachtige foto’s’, 25 minuten wachten, €44,05 armer en vele formulieren later (ze moeten de schijn van hun bureaucratische imago natuurlijk wel in stand houden) later ben ik de trotse bezitster van een knalroze noodpaspoort waarmee ik niet naar de Verenigde Staten en vage eilandgroepjes mag, maar wél naar Sevilla!

Ik trek een sprintje naar de dichtstbijzijnde telefoonwinkel voor een oplader (want die heb ik natuurlijk niet in mijn tas gestopt) en pak zonder verdere bagagecheck de eerstvolgende trein naar Düsseldorf. Of ik mijn ticket bij me heb is van later zorg.

zaterdag 23 januari 2010

Metro open u

Ik benijd Ali Baba. Een simpel, ‘sesam, open u’ en er rolt een rotsblok opzij. Zelf ben ik sinds kort in het bezit van een spiksplinternieuw, hypermodern pasje. Geen metropoortje zal mij nog in de weg staan. Ik hoef er maar 1 ding voor te doen: mijn ‘reisrecht’ ophalen.

Een lange rij geluksvogels voor een apparaat dat lijkt op een postbus, maar dan kanariegeel. Het apparaat sputtert, pruttelt en piept. Eén voor één duwen de geluksvogels hun pasje in de gleuf, drukken op een paar knoppen, wachten en… druipen af.

Mietjes.

Mijn beurt. Pasje in de gleuf, knopjes drukken, kind kan de was doen :)

‘Even geduld a.u.b.’

‘… .’

‘…..’

‘TUUUT TUUUUT. VERWIJDER UW KAART’.

Alsof ik een klap in mijn gezicht krijg. Wat mankeert dit apparaat? Ontevreden over zijn uiterlijk? Ik kan het me voorstellen en fiets naar zijn broertje in een andere supermarkt. Zijn zusje in de AH to go en zijn neefjes en nichtjes op stations. Ligt het aan mij? Ben ik niet aardig? Mijn zelfvertrouwen daalt met de TUUUUT. De apparaten zijn onhandelbaar, ik moet bellen met de ouders.

‘Door drukte is de wachttijd langer dan u van ons gewend bent.’

Waarschijnlijk hebben de geluksvogels voor mij in de rij ook besloten te bellen. Ik wil de ouders opzoeken, maar ze hebben een geheim adres – waarvan wordt gefluisterd dat het alleen per metro bereikbaar is.

Op naar de metro dan maar. Voor de metropoortjes staan forse, rechthoekige boxen. Dankzij de duifgrijze kleur begrijp ik dat ik hier te maken heb met de opa’s en oma’s van de apparaten. Daar valt vast mee te praten, ‘reisrecht’ of niet. ‘Metro, open u.’ Maar nee:

‘Probeer opnieuw.’

‘Probeer opnieuw.’

‘Probeer opnieuw.’

‘Probeer opnieuw.’

maandag 14 september 2009

Kan Niet Meer Inschatten

‘Kan Niet Meer Inschatten’, schrijft een NUjij redacteur over het KNMI. Een briljante woordspeling waarmee de redacteur doelt op het weeralarm dat het KNMI op donderdag 20 augustus afgaf. Ik zou die dag de opening van het Groningse Noorderzon festival verslaan en daarmee de voorpagina halen (van de website waar ik voor schrijf). Maar het weeralarm bleek dominanter…

‘Zware onweersbuien.’ Ik zag de geknapte leidingen boven het spoor van Amsterdam naar Groningen al voor me. ‘Hagelstenen zo groot als pingpongballen.’ Noorderzon staat bekend om het experimentele aanbod, maar om met een batje op mijn hoofd het terrein te betreden? Hoe dieper ik de media indook, hoe harder het alarm klonk. Toen ik las over windstoten die mij met 115 km/u van het festival af zouden blazen stond mijn besluit vast: ik bleef thuis.

Resoluut pakte ik de telefoon. De zon kriebelde plagerig op mijn wangen. Noorderzon nam op, ik meldde mij af en hing met gloeiende wangen op. De windstoten, de redenen waarom ik thuis bleef, waren ondanks hun verwachte snelheid nog in geen velden of wegen te bekennen.
De volgende ochtend was er geen afgewaaide tak te zien op straat. Hoog tijd om mezelf te kwellen en op internet te zoeken naar unieke, onvergetelijke, ‘dit-had-je-niet-mogen-missen’ Noorderzon ervaringen. Ze bleken net zo min te bestaan als de windstoten. De reden? Niet alleen ik, maar ook de festivalorganisatie bleek beïnvloed te zijn door de media.

De opening was afgelast.

Honderden bezoekers teleurgesteld, honderden kaarten voor niets verkocht en geen enkele voorstelling uitgevoerd. En dat vanwege van een stel onweersbuien, waarvoor Fons van Loy, hoofd Weerkamer van de KNMI, algauw de creatiefste verklaringen vindt: ‘Vergelijk het met een snelkookpan. De druk neemt aan de onderkant toe, tot het ventiel en alle druk eruit schieten. We weten dat dit soort buien kunnen ontstaan, alleen niet exact waar en wanneer.’ De media reageren hier even heftig op als op het weeralarm. ‘Kan Niet Meer Inschatten’, schrijft de NUjij redacteur. Wie kunnen er niet meer inschatten? Zijn dat niet de brengers van het nieuws, de media zelf?