Posts tonen met het label universiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label universiteit. Alle posts tonen

donderdag 29 september 2011

Plechtige proclamatie

Proclamatie, het was alweer lang geleden dat ik dat woord had gehoord. Ik denk dat ik nog op de middelbare school zat. Op de UvA was er in ieder geval geen sprake van, daar kreeg ik m’n masterdiploma gewoon in een lokaal. De Universiteit Antwerpen (de afkorting UA is afgeschaft) pakt het echter een stuk formeler aan en nodigt me uit voor een Plechtige proclamatie, met alle gevolgen van dien.

Een Plechtige proclamatie houdt in dat ik…

… per post (!) een uitnodiging ontvang
… me vooraf moet aanmelden
… het Decanaat kan ‘contacteren’ voor meer informatie
… mijn opleidingscoördinator voorbij zie schrijden in toga…
… begeleid door begrafenismuziek (sorry, dit is echt de enige omschrijving die bij me opkomt)
… toespraken met een hoog bladibla gehalte aanhoor
… naar een muzikaal intermezzo van een meisje op gitaar mag luisteren. Wat ik overigens hilarisch vind, want het inhuren van een artiest voor ‘het muzikale intermezzo tijdens de proclamatie’ is een voorbeeld dat in mijn rechtencolleges voortdurend is herhaald, en waarvan ik altijd heb gedacht dat het een fictief scenario was
… honderden namen van geslaagden aanhoor (gelukkig inclusief mijn eigen)
… uiteindelijk geen diploma ontvang maar een voddig getuigschrift.

Dus daar sta ik dan, op mijn Plechtige proclamatie, zonder diploma. Dat wordt blijkbaar nog gemaakt en kan ik binnen een jaar (geen grap) per post verwachten. Je begrijpt, mijn verwachtingen zijn torenhoog gespannen. Bij wijze van borrelhapje/zoethoudertje krijgen we vervolgens een soort ijsbonbon op een stokje, met stip (of moet ik zeggen: stok) het meest aparte borrelhapje ooit, zeker in combinatie met wijn.

Conclusie: het bijwonen van een Plechtige proclamatie is meer dan de moeite. Ik het zie namelijk het als de officiële afsluiting van een fantastisch jaar in Antwerpen. Ik heb er mijn tweede master behaald, vrienden gemaakt, Belgische woordjes geleerd (bangelijk!) - maar mijn Nederlands accent behouden, een prijswinnend idee voor een column opgedaan en een nominatie voor de Award voor Jonge Journalisten in de wacht gesleept. Kortom, streven naar een Plechtige proclamatie, en de tijd tussen de start van je studie en je slagen lekker volproppen met leuke dingen, kan ik jullie allemaal aanraden!

Nu eens zien hoe carrière maken in Amsterdam me vergaat…

vrijdag 25 maart 2011

Baliemedewerkers

Het is lente, de zon schijnt, en ik loop blij naar de bibliotheek. Nog even en dan staat zo’n zin alleen nog maar in sprookjesboeken, wat misschien maar goed ook is, want mijn ervaringen met de bieb zijn de laatste tijd niet zo best. Dit ligt vooral aan de matig geslaagde pogingen van de baliemedewerkers om mee te gaan met het digitale tijdperk:

Als het internet op mijn kot kapot is loop ik met mijn laptop naar de bieb. Daar staan grote tafels, minstens twee keer zo groot als mijn bureau, met voor elke student een stopcontact, internetkabel en bureaulamp. Wat een luxe, het maakt me ineens niet meer uit dat mijn internet het thuis niet doet! Hoe ik het draadloze netwerk op mijn laptop moet instellen is onduidelijk, dus ik loop naar de balie. Ondertussen hou ik mijn laptop scherp is de gaten, want de ‘Pas op voor dieven’ bordjes zijn me niet ontgaan. Een baliemedewerker, waarop de term ‘suffe doos’ eigenlijk meer van toepassing is, beweert met een stalen smoel dat de handleiding voor het instellen van een draadloos netwerk op de website van de bibliotheek staat. Als ik opmerk dat ik dan toch echt eerst internet moet hebben, kijkt ze me slechts afkeurend aan. Alle vaste computers zijn bezet, maar zodra ik een student naar het toilet zie gaan, grijp ik mijn kans. Ik ga achter zijn pc zitten en zoek naar de handleiding, die ik zowaar meteen vind. Nog voor de student terug is van het toilet zit ik achter mijn eigen laptop, online.

Ik kom online een interessant artikel tegen en wil het printen. Ook daarvoor moet ik naar de bieb. Ik koop een printkaart, stuur mijn printopdracht naar de printer, betaal en vervolgens gebeurt er he-le-maal niks. Zuchtend en steunend komt een baliemedewerker kijken wat het probleem is. We sturen de printopdracht nog zeker drie keer naar de printer, zonder resultaat. De baliemedewerker kijkt me aan of ik de duivel in eigen persoon ben en beweert “zoiets nog nooit te hebben meegemaakt”. Ik slik de opmerking “maakt u überhaupt wel eens iets mee” in, bedank en besluit het artikel maar vanaf mijn laptop te lezen.

Ik herinner me een boek, zo een ‘dit wil ik nou altijd nog eens lezen’ boek, en het ligt zowaar in de bieb. In een ander filiaal weliswaar, maar het is lente, de zon schijnt, en ik loop blij naar de bibliotheek. Om binnen te komen heb ik een badge nodig die ik niet heb, maar gelukkig opent een baliemedewerker zonder gezeur de deur. Hoewel ik het boek meteen heb gevonden en er geen rij staat bij de balie, duurt het toch een half uur voor ik wegkan. Ik heb dit filiaal nog niet eerder bezocht en moet daarom al mijn gegevens achterlaten voor ik het boek mag meenemen. De filialen delen een catalogus, dus waarom mijn pas in een ander filiaal niet gewoon kan worden gescand is me een raadsel, maar ik zwijg want ik word geholpen door een aardige baliemedewerker.

Terug in mijn ‘eigen’ bieb wil ik een boek lenen uit het magazijn, dus op naar de balie. Ik noem de titel en de nauwelijks Nederlands sprekende baliemedewerker vertelt me dat ze het boek niet hebben. “Onzin,” zeg ik, “ik heb het net gezien.” Met veel gezucht en gesteun kijkt ze nog eens in de computer en vind ze het boek. “Ooooh, dat ligt in het magazijn en dat moet je online aanvragen.” Eigenlijk zegt ze het niet zo, ze zegt het veel onsamenhangender, maar dan slaat mijn spellingscontrole op hol. Ik leg uit dat ik geen link heb gezien om het boek op te kunnen vragen, maar dat snapt ze niet. Ze roept er iemand bij, de baliemedewerker met wie ik de printcrisis heb doorgemaakt om precies te zijn. Ik maak me z.s.m. uit de voeten, ik lees eerst wel het andere boek.

maandag 21 februari 2011

'De blok'

Pen en papier, meer heb ik niet nodig om een college bij te wonen. Er zijn studenten die met minder toe (denken te) kunnen. Die vragen, bij voorkeur als de les net begint, iets te hard om een pen en/of blaadje. Bloedirritant. In Antwerpen ben ik erachter gekomen dat het andere uiterste al even vervelend is: om onduidelijke redenen vullen (de meeste van) mijn medestudenten de collegebanken met etuis, formaat toilettas, barstensvol gekleurde pennen, potloden, markers, gum, Tipp-Ex en zelfs een geodriehoek.

Mijn god, dacht ik de eerste les, ben ik in de verkeerde les beland? Maar nee, de gekleurde pennen blijken bedoeld om Belangrijke Zaken te markeren en de geodriehoek om die BZ’s te onderstrepen. Misschien onder het motto: hoe meer hoe beter? Als de les voorbij is trekken ze
een gigantische multomap uit hun backpack. In de map worden notities per vak gerangschikt met tabbladen in, je raadt het al, verschillende kleurtjes. De vraag of de kleur van de tabbladen wel matcht met de markeringen heb ik voor me gehouden.

Alsof als die kleurtjes op de vroege ochtend al niet gekmakend genoeg zijn toveren mijn medestudenten halverwege het semester bovendien grote schema’s uit hun tas, met opnieuw een kakafonie aan kleurtjes en geodriehoekrechte lijnen. ‘Wat is dat,’ sis ik op een gegeven moment en het antwoord luidt: ‘de blok.’

‘De blok’, ik had de term al eerder gehoord, maar genegeerd. Zou wel een variant zijn op de Hollandse term ‘blokken’. En dat klopt ook, met als verschil dat mijn medestudenten zich daar al anderhalve maand voor aanvang al over opwinden. Ergens terecht, want in vergelijking met de tentamenweek van de UvA valt de examenMAAND aan de UA vies tegen. Was ik gebuisd (= gezakt) dan had ik nu zeker de Gebroeders Winter geplunderd, ter voorbereiding op de tweede zit (= herkansingsperiode). Maar nee, ik heb alle acht vakken van het eerste semester gehaald met pen, papier en gezond verstand.

vrijdag 24 december 2010

Ochtendritueel

Lekker lui onderuitgezakt zitten en er nog iets van leren ook. Als de wekker gaat is mijn eerste gedachte: ik kan ook niet gaan. Vervolgens draai ik mij om, en nog eens, en nog eens en dan haast ik mij onder de douche omdat ik net voor ik weer in slaap val bedenk dat ik toch liever wel ga.

Hoorcolleges, het verbaast mij soms dat deze dramatisch ouderwetse manier van lesgeven nog bestaat, maar voor een ‘ochtendmens’ als ik is het prima wakker worden. Ik haast mij met natte haren naar de campus, gelukkig op steenworp afstand. Precies op tijd – uitgaande van een academisch kwartiertje, schuif ik aan. Nog wat beduusd van het feit dat ik nog geen vijftig minuten sinds mijn opstaan in een felverlicht klaslokaal zit staar ik naar het scherm. Ik vraag mij af hoeveel sheets ik in mijn leven al voorbij heb zien flitsen? En op hoeveel daarvan het logo van de universiteit prijkte? Dit laatste sinds het een prof ontglipte dat de universiteit profs op het matje roept als zij ‘betrapt’ worden op het gebruik van sheets met een ander logo.

Interessant wel, aangezien de universiteit het dragen van een schooluniform of het lezen van door de universiteit gedrukte boeken niet verplicht stelt.. Voor ik in gedachten heb bepaald waar precies de grens zou moeten liggen, trekt de prof mijn aandacht. Bijvoorbeeld door te vertellen over een clown die uit een slagroomtaart springt op een verjaardag, met de bedoeling uit te leggen wanneer een artiest recht heeft op een freelancervergoeding. Of door te beschrijven hoe je een hotelkamer in kunt lopen, een vreemde vent onder de douche aantreft en het hotel de volgende ochtend toch tevreden verlaat: het belang van uitstekende service zal ik daardoor nooit vergeten. Hulde aan het voorbeeld!

Als ik in de pauze mijn koffie opslurp ben ik (bijna) altijd blij dat ik toch naar de les ben gegaan en duik ik met een gerust hart mijn bed weer in. Ik denk dat ik toe ben aan een (mini)winterslaap. Lieve lezers, fijne feestdagen en tot blogs in 2011!

donderdag 11 november 2010

Behoefte

Ik ben vast niet de enige die wel eens vergeet om de WC deur op slot te doen. Als ik mazzel heb heeft iemand me naar de WC zien gaan en word ik niet gestoord. Als ik pech hebt gebeurt meestal het volgende: zowel degene die stoort als ik die op de pot zit schaamt zich. Om dit te vermijden kies ik op mijn beurt meestal een toilet uit waarvan de deur al (half)open staat. Soms verras ik dan een kleuter die te klein om de deur dicht te kunnen/mogen doen, maar verder is het altijd een veilige keus geweest. Zeker op de universiteit, omdat ik daar nooit kleuters (in de letterlijke zin van het woord) zie.

Ik ben dan ook verbaasd als ik op de Stadscampus een halfopen WC deur verder open, en de WC bezet blijkt te zijn. En dan niet eens door een extreem hoogbegaafde kleuter, maar door een vrouw. ‘Sorry’, stamel ik, en ik schaam me (geheel volgens de onafgesproken regels van onze schaamtecultuur). De vrouw daarentegen blijft rustig zitten, geen enkele poging ondernemend om de deur dicht te doen. Ik vraag me af of ze wil dat ik dat doe of dat ze de deur met een reden openlaat?? Ze zou claustrofobisch kunnen zijn, dus het zekere voor het onzekere nemend laat ik de deur halfopen staan. Al heb ik als ik eerlijk ben helemaal geen boodschap aan haar behoefte.